Right to repair wetgeving aangenomen

Right to repair wetgeving is een feit

De feiten, kansen en de keerzijde op een rijtje

24 april, 2024

Gisteren is in het Europese Parlement de knoop doorgehakt; de nieuwe reparatiewetgeving is een feit. Dat is op zich natuurlijk goed nieuws, maar er is ook wel het een en ander op af te dingen.

Laten we de feiten, kansen en de keerzijde nog eens op een rijtje zetten. 

De feiten

Samengevat houdt de nieuwe reparatiewetgeving het volgende in: 

  • Fabrikanten zijn verplicht om – tegen een redelijk prijs – originele onderdelen beschikbaar te stellen aan onafhankelijke reparateurs. 
  • Het is niet meer is toegestaan om met behulp van software het gebruik van compatibele en hergebruikte reserveonderdelen te verhinderen. Dat laatste wordt ook wel parts pairing genoemd. 
  • Lidstaten moeten ten minste één nationale maatregel implementeren die reparatie bevordert.
  • De aansprakelijkheid van de verkoper na reparatie van een product wordt met 12 maanden verlengt.
  • Er komt een Europees reparatie-informatie­formulier dat reparateurs aan consumenten kunnen aanbieden, met duidelijke informatie zoals reparatievoorwaarden, reparatieduur, prijzen, vervangende producten enz. 
  • De nieuwe regels zijn alleen van toepassing op aankopen gedaan door consumenten
  • En gelden voor wasmachines, wasdrogers, vaatwassers, koelkasten, televisies, lasapparaten, stofzuigers, servers, telefoons, tablets en de batterijen van lichte vervoersmiddelen (zoals e-bikes en e-scooters). Die scope is trouwens niet in beton en dus kunnen daar eenvoudig productgroepen aan toe worden gevoegd.

Nu de wet op Europees niveau goedgekeurd is, hebben de verschillende lidstaten twee jaar de tijd om de wetgeving lokaal door te voeren. Dus als je wasmachine er vandaag toevallig mee stopt moet je het nog even met Handige Harry doen. 

De kansen en de keerzijde

Op zich goed nieuw dus. Met name het beschikbaar stellen van reserveonderdelen is goed nieuws. Nu is het nog zo dat als een bekwame maar onafhankelijke reparateur bijvoorbeeld je Apple IPhone wil repareren, deze niet terecht kan bij Apple zelf. Daarvoor moet hij eerst door de accreditatie hoepels van Apple springen. Om zich vervolgens te committeren aan vastgestelde reparatie tarieven. Dat in combinatie met de prijs van een reserveonderdeel maakt het voor de reparateur lastig om er een enigszins belegde boterham aan te verdienen.  

Dus een stap in de goede richting. 

Het pijnlijke zit echter in het woord redelijk. Want wat is redelijk? Onder de nieuwe wet kunnen fabrikanten zelf bepalen wat een redelijke prijs is van een reserveonderdeel. Daarmee hebben ze een mooi instrument om te sturen op reparatie of nieuwkoop. 

Uit onderzoek van de organisatie Right to Repair blijkt namelijk dat de meeste mensen alleen overwegen een reparatie uit te voeren als de totale kosten van de reparatie minder zijn dan 30-40% van de waarde van het product. Afgezien van eventuele transportkosten bestaan de reparatiekosten uit arbeidsloon en onderdelen. Dan is het redelijk om aan te nemen dat de prijs van reserveonderdelen onder de 15-20% van de productprijs moet blijven. 

Ook is het jammer dat de regels alleen gelden voor consumenten en niet voor zakelijke aankopen. Daarmee missen we een enorm reparatie potentieel. 

Dan is er ook het verbod op "contractuele clausules, hardware of softwaretechnieken die de reparatie belemmeren" voor de betreffende producten. Dankzij Right to Repair zijn deze oneerlijke praktijken onder de aandacht van de EU gebracht. Wel weer jammer dat er in de wet een wat vage clausule opgenomen is; “tenzij gerechtvaardigd door legitieme en objectieve factoren, waaronder de bescherming van intellectuele eigendomsrechten onder unie- en nationale wettelijke handelingen". Dat zet de deur voor fabrikanten open om via loopholes alsnog de levering van onderdelen tegen te houden. Intellectuele eigendomsrechten is de kurk waar tech bedrijven op drijven, dus bescherming hiervan is logisch, maar de nieuwe regels zijn we heel vaag. 

Het initiatief om met een Europees online register te komen is natuurlijk heel nobel, maar daar hebben we Jafix.com al voor toch? Bovendien is het de vraag of een register op Europees niveau nou zo wenselijke en handig is. Consumenten uit Nederland zullen niet snel naar Duitsland gaan voor een reparatie. Waar consumenten wellicht eerder op zitten te wachten is een soort kwaliteitskeurmerk die iets van zekerheid geeft over de kwaliteit van de betreffende reparateur. 

En dan het reparatie formulier; daar hebben we zo onze vraagtekens bij. Het idee dat consumenten van tevoren weten waar ze aan toe zijn bij een reparatie is prima, maar daar is geen gestandaardiseerd formulier voor nodig lijkt ons. Bovendien is ook maar de vraag of een dergelijke werkwijze altijd haalbaar is. Vaak zullen reparateurs eerst een diagnose moeten doen voor ze weten wat de kosten zijn. Of blijkt tijdens een reparatie pas dat er nog meer defecten zijn waardoor de kosten op kunnen lopen. Slimmer is het dus om duidelijke afspraken te maken met een reparateur zodat de consument niet achteraf voor verrassingen komen te staan. 

Conclusie 

Het is een mooie stap voor de consument en het milieu dat deze wetgeving er nu is. Het geeft maar weer eens aan dat repareren vol in de aandacht staat. 

Maar al met al is het wel wat mager en vrijblijvend. En de lijst met gemiste kansen is lang. Zo had Right to Repair bijvoorbeeld voorgesteld dat – tijdens de garantieperiode – repareren verplicht voorrang zou krijgen op vervanging. Stel je voor hoeveel afval zou schelen! En dat onafhankelijke reparateurs onder garantie reparaties uit mogen voeren namens fabrikanten.

Bovendien; nu deze wetgeving door het Europees Parlement is, zal het even duren voor er nieuwe en aangescherpte regels komen. Volop werk dus voor Right to Repair dus. 

En voor Jafix.com! En daar werken we hard aan. 

Met dank aan Right to Repair!